Pagina's

donderdag 22 december 2011

(Naai)voorbereidingen


Patroon op een enkele stoflaag
Twee lagen stof op elkaar
Na een aantal passessies heb ik inmiddels een patroon waar zowel mijn vader, als ik content over zijn. Ook hebben we inmiddels stof gekocht, te weten een grijs/zwarte streep en een grijs/bruin ruitpatroon, beide stoffen zijn wolblends. Omdat het een winterbroek wordt heb ik in overleg besloten het voorpand van voering te voorzien. Dus hebben we ook bijpassende voering gekocht. Buiten dat de stof erg mooi is, levert het patroon mij een mooie oefening op. Bij het gebruik van streep- en/of ruitstof is het namelijk van belang dat de strepen/ruiten mooi doorlopen bij de naden. Om dat je stof meestal dubbel knipt (twee lagen stof op elkaar), is het van belang dat het patroon precies op elkaar ligt. Helaas is dit bijna nooit het geval, wat een hoop extra werk oplevert. Mijn naaidocente zegt dat zij de stof altijd op elkaar speld, voordat ze de patronen er oplegt. Met een kleine twee meter stof is dit nog al wat werk. Via een kleermakersforum ontdekte ik echter een (iets) snellere methode. In plaats van twee lagen stof opelkaar te spelden, spelt je je patronen eerst op een laag stof en knip je deze laag eerst.
Vervolgens leg je de uitgeknipte delen op het zelfde patroon in de overgebleven laag stof, spelt je hem vast en knip je de tweede laag. Als dit klaar is heb je al je patronen twee keer.
Pluisjes
Ondanks dat ik de naad aangetekendheb met kleermakerskrijt, sla ik de patroondelen na het uitknippen door, dit om inschattingsfouten van de naad te voorkomen. Voor het doorslaan gebruik ik een dubbele draad rijggaren, waarbij ik aan één kant lusjes laat. Als ik het hele patroon deel omregen heb, haal ik bijde lagen stof van elkaar, waarna ik het rijggaren tussen de twee lagen door knip. Dit levert mooie pluisjes op, die als handvat werken bij het vervolg.
Nu het voorwerk gedaan is, kan het naaien beginnen!

vrijdag 16 december 2011

Broek 1, pas 1&2

Voorkant tijdens de eerste pas
Mijn vader wil een aantal (winter) broeken hebben en heeft mij daarom gevraagd deze te maken. Kleding maken voor iemand die je in je directe omgeving hebt heeft een groot voordeel: voor een (tussen)pas hoeft niemand op en neer te reizen. Dit geeft mij dus een mooie gelegenheid te experimenteren met diverse POMP oplossingen. (POMP is de term voor pasvorm aanpassingen aan kleding).
Bij het maatnemen viel meteen op dat de taille omvang en de heup omvang maar 1 cm verschilde. Het patroon heb ik toch volgend de standaard methode gemaakt.
Achterkant tijdens de eerste pas
Zoals dat hoort bij een kleermaker heb ik met dit patroon een test model gemaakt van goedkope stof. Hierbij is het belangrijk dat je het patroon zo nauwkeurig mogelijk naait. Ook moet je een rits inzetten, zodat ook eventuele problemen hiermee boven tafel komen.
Toen ik klaar was met het maken van het pasmodel vond de eerste pas plaats. Meteen werd duidelijk dat de grote lijnen kloppen, maar dat er een aantal veranderingen nodig zijn.
Op de bovenste foto is te zien dat het kruis extra ruimte nodig heeft. Aan de achterkant kan echter een flink stuk (zeker 5 cm) ingenomen worden, om een goede aansluiting te creëren. In het boek "Classical Tailoring Techniques" A Construction Guide for Men's Wear, van Roberto Cabrera, stond dat je bij een te strak kruis, het achterpand uit moet nemen. Volgens mijn docente is het echter ook mogelijk het voorpant uit te nemen. Gelukkig heb ik de mogelijkheid bijde te testen.
Voorkant bij pas twee
Eerst maar eens het uitnemen van het achterpand. Hierbij wordt de ronding aan de onderkant iets groter gemaakt en de binnenbeen naad opzij geschoven. Hierbij ook maar meteen even de achternaad ingenomen. Pas 2 zag er direct al beter uit.
De achterkant is nu goed. Er zijn echter kleine rimpels onstaan die zich ter hoogte van de rits bevinden. Ik neem aan dat dit door de rits iets uit te nemen opgelost is. Dat is de volgende aanpassing die ik ga testen.
Meer foto's

vrijdag 9 december 2011

Opvallende Dessins

Vanaf het eerste kleding stuk dat ik gemaakt heb, heb ik veel gebruik gemaakt van stoffen met opvallende dessins. In eerste instantie keek ik voor leuke stoffen bij de plaats waar je het eerste aan denkt als je stof nodig hebt: de stoffenwinkel. In de omgeving van Oldenzaal zitten helaas nog maar weinig stoffenwinkels, laat staan dat er een groot assortiment opvallende dessins te vinden is.
Gelukkig ontdek je gaandeweg dat er veel meer plaatsen zijn waar ze stof verkopen dan de standaard (kleding)stoffenwinkel. Om te beginnen zijn veel meubelstoffen zeer geschikt om blouses en jasjes van te maken. Veelal worden deze stoffen in speciale winkels verkocht, wat het aanbod aan winkels om langs te gaan een stuk(je) uitbreid.
Ook de Ikea heeft een uitgebreid assortiment (meubel)stoffen, waar je zeker ook kleding van kunt maken. Wat de Ikea stoffen extra interessant maakt is dat de grotendeels gemaakt zijn van natuurlijke materialen (linnen en katoen) en niet erg duur zijn.
Voor goedkope stoffen heb ik inmiddels in Duitsland een goed adres. Net over de grens bij Overdinkel zin namelijk een "vodden fabriek" met een grote hal stoffen op rol, die veelal een opvallend dessin hebben. Ook goedkope stof om een test model te maken haal ik hier vandaan.
Al met al kom je door een beetje creatief te denken nog best vaak leuke stoffen tegen.

woensdag 30 november 2011

Close Up: Paul Smith - Mode in kleur

Streep patroon door Paul Smith
Gisteren avond was de documentaire "Paul Smith, Mode in kleur" te zien bij Close Up.
Paul Smith is een Engelse kleding ontwerper, die wereldwijd beroemd is om zijn vele kleurrijke prints. Zijn bekendste print is waarschijnlijk wel zijn zelf ontworpen streep patroon.
Ondanks dat hij de 60 al enige tijd gepasseerd is, blijft Smith als een kind zo enthousiast over alles waar hij mee bezig is.
Zonder enige ervaring of opleiding is hij begonnen met een grote rol wit stof om blouses van te maken. Omdat er al veel witte shirts op de markt zijn en je toch op moet vallen als nieuwkomer besloot Smith kleurrijke details te gebruiken. Dit maakte als snel dat hij opviel en vooral onder musici en kunstenaars.
De stijl van Smith is te beschrijven als typisch Engels met een twist. Waarschijnlijk komt dit door de periode waarin Smith begon. Rond de jaren 60 van de vorige eeuw waren er nog niet zo veel verschillende mode merken als nu. Als je iets anders wilde dan "standaard", moest je creatief te werk gaan. Vaak werd er dan ook opvallende stof (al dan niet van een vintage gordijn) gekocht en keer een Savile Row Tailor de opdracht hier een kleding stuk van te maken. Dit leverde vakkundig in elkaar gezette opvallende kleding op, waar Paul Smith door geïnspireerd werd.
Inmiddels is het kleine zaakje waar hij begon uit gegroeid tot een wereldwijd imperium, met alleen al in het hoofdkantoor 180 medewerkers.
Opvallend voor zijn imperium is dat hij ook een goede basis heeft in Japan. Hij zelf zegt hierover dat hij vanaf het moment dat hij in Japan begon, gezorgd heeft dat hij de mensen daar begreep en dat mensen hem leerde kennen. Dit deed (en doet) hij vooral door veel interviews te geven, zo'n 20 à 30 per bezoek aan Japan.

vrijdag 25 november 2011

Spelden vs. rijggaren

Een van de belangrijkste dingen die mijn Tante Nell mij leerde toen ik bij haar mijn eerste jasje maakte, was dat je voor dat je met de machine naait, eerst moet rijgen. Dit heb ik bij mijn eerste werkstuk dan ook braaf gedaan. Maar toen ik thuis aan mijn volgende werkstuk begon, zei mijn moeder dat het veel sneller is om inplaats van te rijgen, alles te spelden en het dan met de machine te naaien.
Inmiddels weet ik dat het spelden van je werkstuk niet altijd even handig is...
Ten eerste is een speld sneller los dan een rijgdraad. Met als gevolg dat je regelmatig het zelfde stuk opnieuw aan het spelden bent.
Ook bij het tussentijds passen van je kleding is een geregen stuk makkelijker: je kunt het snel even aan trekken zonder je zorgen te maken over de mogelijkheid dat je je prikt.
Tot slot is er ook tijdens het naaien zelf de mogelijkheid dat je je prikt of erger, je huid deels open haalt. Dit lijdt veelal tot kleine bloeddruppels en niets is zo moeilijk uit stof te krijgen als bloed. Veel vakmannen kiezen er dan ook voor iets meer tijd kwijt te zijn door te rijgen, omdat dit minder kost dan het latenverwijderen van bloedvlekken, of in het ergste geval het opnieuw moeten maken van een (deel van een) kledingstuk.

woensdag 9 november 2011

Eenvoudige Textielwarenkennis

Dit boek, geschreven door W.J.C. van Paassen, J.H. Ruygrok en A. Klein-Buth, is onderdeel van de Danckaerts modevak opleiding.
Zoals de titel doet vermoeden, gaat het boek over textiel in de breedste zin van het woord. Onderwerpen die aan bod komen zijn: vezelstoffen, het weven van stoffen, nieuwe textieltechnieken, afwerking of appretuur, onderzoek van garens en weefsels, de breierij en tot slot textieletikettering.
Sinds 1980 (het jaar van uitgifte) zijn er vermoedelijk nog veel nieuwe ontwikkelingen bij gekomen en een deel van de informatie zal niet meer kloppen. Dit betekend echter niet dat het boek niet meer interessant is om te lezen.
Nog altijd wordt er onderscheid gemaakt tussen natuurlijke en kunstmatige vezels, waarbij natuurlijke vezels ook nu nog onderscheiden worden in plantaardig en dierlijk.
Ook het principe van weven is sinds het intreden van de computer niet veranderd. Sterker nog ook vandaag de dag zijn er nog een behoorlijk aantal mensen die (hobby matig) met de hand weven. Ook zijn er nog beschermde stoffen zoals Harris Tweed die door hun beschermde status alleen met de hand geweven mogen worden, waarbij er vaak ook een beperkt gebied is waar de stof vandaan mag komen.
Het gebied waarop de meeste ontwikkelingen hebben plaats gevonden is het verwerken van stof: het kleuren, krimpvrij en kreukherstellend maken van stof wordt natuurlijk nog steeds chemisch gedaan, maar de stoffen die herbij gebruikt worden zijn in de loop der tijd wel veranderd.
Op het gebied van etiketteren en daarmee samenhangend het onderzoek naar de grondstoffen van de garens en vezels, is echter niet veel veranderd.
Al met al is het een intressant boek om inzicht te krijgen in de bassis variaties in stoffen.
Mocht je dit boek willen bestellen dan raad ik je aan contact op te nemen met Danckaerts.

dinsdag 25 oktober 2011

Ontwerpen en Presenteren

Dit boek, geschreven door Clare Loeff en Hans Ubbink, is deel van de serie Mode van uitgeverij Cantecleer. Ondanks dat het boek al in 1987 is uitgegeven, is de inhoud nu nog steeds bruikbaar voor mensen die zelf kleding willen ontwerpen.

Na een korte inleiding over hoe de mode is ontstaan, wordt er in gegaan op de Haute Couture. Deze duidelijk Franse term hebben we te danken aan de Engelsman Charles Frederick Worth, die in 1860 als eerste ooit afweek van het feit dat de kleermaker enkel kleding maakte naar wens van de klanten. Hij ontwierp echter zelf de kleding voor zijn klanten.
Aan de eisen om je tegenwoordig nog couturier te mogen noemen is bijna niet meer te voldoen.Voor meer informatie over Haute Couture zie Wikipedia.

Confectie kleding is tegenwoordig zo wijdverbreid dat dit onderwerp niet kan ontbreken is een boek over mode. Ook hier wordt er op een duidelijke manier uitgelegt hoe deze industrie is ontstaan.

Nu de inleiding over de belangrijkste mode-industrie stromingen is afgerond wordt er verder ingegaan op het ontwerpen zelf.
Allereerst wordt er besproken welke soorten stoffen er allemaal zijn, voor welke seizoenen ze geschikt zijn en hoe ze bewerkt worden.
Van de stof is het een kleine stap naar kleur. Als de stof van nature niet de gewenste kleur heeft moet deze geverft worden. Intressant vond ik het te lezen dat de mode kleuren voor de komende twee a drie jaar eigenlijk al vast staan. Het is echter aan de ontwerpers hier hun eigen invulling aan te geven.
Voor je eindelijke kunt beginnen met ontwerpen is het verstandig een sfeer en beeld onderzoek te doen.
Als dit achter de rug is begint het ontwerpen. Hierbij zijn er twee variaties:
  1. De figuratieve ontwerpmethode. Hierbij worden alle kledingstukken in sets getekend, waarbij de lichaamsverhoudingen ondergeschikt zijn aan et beeld, wat tot gevolg heeft dat de ontwerpen goed geintrepeteerd moeten worden.
  2. De technische ontwerpmethode. Hier wordt meer op het platte vlak getekend, de figuren zijn niet ruimtelijk opgezet en de maten worden met hulplijnen aangegeven. Deze methode vergt een grote precisie, maar het maken van een patroons aan de hand van dee ontwerpen is stukken eenvoudiger.
Nu de ontwerpen af zijn, kan er gekeken worden of er eventueel nog extra versieringen van de stof nodig zijn, dit kan door bewerken van de stof met bijvoorbeeld een print.
Als ook hier duidelijkheid over is is het tijd de ontwerpen aan de buitenwereld te presenteren. Ook hiervoor staan diverse tips in het boek.
Al met al is het een intresant boek, waarbij ik graag de kanttekening zet dat wanneer je al de beschreven stappen volgt er nog maar weinig tijd over is zelf nog kleding te vervaardigen, behalve als je een groot team achter je hebt.

Erfenis

In Augustus is mijn oudtante Nell overleden. Omdat zij geen kinderen had, zijn veel van haar spullen verdeeld onder de brede familie. Naast haar fascinatie voor astrologie, is ze haar hele leven bezig geweest met kleding en stoffen. In haar huis waren diverse weefgetouwen prominent aanwezig. In haar werkzame leven heeft ze veel zelfgeweven stoffen verkocht, ook werkte ze voor een kerkelijk kleding atelier.
Haar erfenis bevatte veel garens die nog geweven kunnen worden, maar ook een zeer grote hoeveelheid (handgeweven)stoffen, enkele kazuivels, diverse boeken en allerhande naaimateriaal. Veel van deze spullen zullen op deze blog nog wel eens besproken worden.

woensdag 5 oktober 2011

Modevakdag Bond van Kleermakers (BVK)

24 september jongstleden heb ik een bezoek gebracht aan de Modevakdag van de Bond van Kleermakers. Deze dag bestond uit een drietal lezingen, een modeshow, vakwedstrijd en een markt met diverse standhouders.

De eerste lezing werd gegeven door Van de Koekelt Haute Couture Schoudervullingen en ging over de trends op het gebied van schoudervullingen voor 2011-2012. Kort samengevat komt die op het volgende neer: de schouder wordt breder dan de normale/natuurlijke schouder (die op het schouderpunt). Ook komt de halve raglanmouw terug in het mode beeld. Een halve raglan is eigenlijk niet meer dan een normale schouder waarbij de mouw kop is gemaakt als bij een raglan, waardoor je een bolle mouwkop krijgt. Verder was het vooral een demonstratie van welke modellen er zo al waren.

Vervolgens kwam Dick van der Vlies, hoofddocent Modedesign aan de Academie Artemis in Amsterdam en ontwerper van het Label DVDV, iets vertellen over de opleiding tot modeontwerper van Artemis. Wat vooral is blijven hangen is dat je meer kunt met (goedkope)stoffen dan alleen rechttoe rechtaan kleding maken. Ook hier werd weer in gegaan op het feit dat mode trends eigenlijk gewoon door bepaalde instellingen bepaald worden.
Na deze lezing was het tijd voor de modeshow en vakwedstrijd. Foto´s zijn te zien op: BestWord. Bij de mode show was er veel aandacht voor de deelnemers aan het WFMT in Rome 2011. Vanuit de BVK waren er twee teams die speciaal hiervoor onder begeleiding van een coach herenkleding gemaakt hebben. Een van deze kleding stukken had allemaal venstertjes waardoor een onderlaag stof te zien was, dit had een erg leuk effect. Ook een van de beste kleermakers (Hans Aartsen) had voor Rome een aantal kledingstukken gemaakt en showde deze zelf. Helaas waren dit de enige herenstukkend die geshowd werden. Voor de vakwedstrijd waren geen hereninzendingen.

Tot slot was er nog een lezing van Saskia ter Welle, die in Parijs een cursus Haute Couture Borduren gevolgt heeft. Deze manier van borduren levert een heel mooi eindproduct en ik vind het dan ook leuk te weten dat er in Nederland ook mensen zijn die dit kunnen. Wie weet ga ik hier in de toekomst nog gebruik van maken...

Wat ik helaas moest concluderen tijdens deze heledag is dat het aantal herenkleermakers ernstig afnemende is, laat staan dat er nog veel mannelijke kleermakers zijn. Dit geeft mij alleen maar meer energie door te zetten om deze vakmannen niet uit te laten sterven.

dinsdag 4 oktober 2011

Introductie

Hoe een blog beter te beginnen dan met een korte introductie?

Ik ben Rarden Jansen, 22 jaar, woon in Oldenzaal (Nederland). Sinds kort weet ik zeker dat ik herenkleermaker wil worden.
Omdat ik gemerkt heb dat er maar weinig te vinden is over (heren) kleermakers in Nederland, heb ik besloten al mijn ervaringen maar eens online te gaan zetten.
Dit zal gaan over sociale activiteiten: bezoek aan allerlei technische dagen, tentoonstellingen, klantcontact. Practische zaken zoals: patroontekenen, (werk)materiaal, stoffen en fournituren.
Maar ook de zakelijke kant van het opzetten van een eigen bedrijf zal (waarschijnlijk) aan bod komen.

Ik hoop dat jullie veel plezier beleven aan het lezen van mijn blog.
Houdoe,
Rarden